We staan in Nederland voor veranderingen van een ongekende omvang. We zijn op weg naar CO2-neutrale energie, we realiseren een toekomstbestendige woningbouw en we werken aan duurzame mobiliteit. Al die transities beginnen bij techniek. Ik ben op 5 juni dan ook met veel enthousiasme begonnen aan mijn werk als voorzitter van Techniek Nederland. De toekomst van onze samenleving staat of valt met de kracht van de technieksector.
In de eerste gesprekken met onze leden viel me meteen op dat de sector bruist van de energie. Zowel ondernemers als werknemers zijn trots op het vakmanschap en de innovatieve kracht van hun bedrijven. De prestaties en mogelijkheden van de techniek moeten we hoorbaar en zichtbaar maken – binnen de sector, maar juist ook daarbuiten: in de media, op evenementen en bovenal in Den Haag. Ik zie het als mijn opdracht om de stem van onze ondernemers overal te laten klinken. Dat draagt eraan bij dat het beleid geen papieren werkelijkheid blijft, maar in de praktijk daadwerkelijk tot stand komt.
Er is op zichzelf niets mis met vergezichten over de toekomst van ons land, onze economie en onze sector. Maar als zulke rapporten alleen maar leiden tot oeverloze discussies over wat ooit mogelijk zou kunnen zijn en vervolgens in een la belanden, hebben we wél een probleem. Voor de uitdagingen waarmee we te maken hebben, heeft onze sector namelijk al volop oplossingen in huis. Daar hoeven we niet meer over te praten, die moeten we benutten. Nú.
Netcongestie is een goed voorbeeld van zo’n uitdaging. Investeringen in uitbreiding van het stroomnet zijn hard nodig. Maar installateurs en technisch dienstverleners beschikken al over tal van technieken en systemen die het net kunnen ontlasten. Belangrijk is wél dat de netbeheerders inzicht geven in de werkelijke belasting van het net. Op basis daarvan kunnen we installaties in gebouwen slimmer aansturen en zo netcongestie met wel 25% terugdringen. Niet in de toekomst, maar vandaag al. En niet in theorie, maar in de praktijk. Met zulke oplossingen moeten we als sector naar buiten, zodat we samen met de overheid, aangrenzende sectoren en andere belanghebbenden aan de slag kunnen.
Als sector staan we óók voor de uitdaging om meer werk te doen met minder mensen. Dat betekent dat we naast de instroom in het technisch onderwijs moeten inzetten op digitalisering, robotisering en industrieel bouwen. Innovatie is geen luxe, maar noodzaak.
In een parlementaire democratie is de richting waarin het overheidsbeleid zich beweegt soms moeilijk te voorspellen. Twee dagen voordat ik aantrad als voorzitter struikelde het kabinet. Dat leidt tot uitstel, vertragingen en onzekerheid, maar de situatie biedt ook kansen om het geluid van de sector te laten horen. In de aanloop naar de verkiezingen zal Techniek Nederland zich niet onbetuigd laten. We gaan in gesprek met politieke partijen om te onderstrepen dat de technieksector over oplossingen beschikt die niet morgen, maar vandaag al inzetbaar zijn. Daarnaast organiseren we voor de tweede keer het Grote Techniekdebat, met kandidaat-Tweede Kamerleden van diverse politieke partijen.
Kortom; we staan voor een uitdagende en interessante periode. Ik heb er veel zin in en dat geldt ongetwijfeld voor de héle technieksector.
Mark Harbers
Voorzitter Techniek Nederland