Er zijn eenvoudige en ingewikkelde methoden van kostprijs uurloonberekening. Welke methode moet worden gekozen hangt af van de complexiteit van het bedrijf. Een bedrijf met slechts één afdeling kan volstaan met een eenvoudige methode.
In de meest eenvoudige vorm worden alle kosten in een bepaalde periode gedeeld door het totaal aantal uren in dezelfde periode. Kostprijsuurloon = kosten : uren.
Welke kosten en welke uren?
Kosten kunnen in zes groepen worden ingedeeld:
- diensten door derden
- materiaalverbruik
- gebruik van materieel
- kosten ingeleende monteurs
- directe kosten (loon monteurs, vervoerskosten, overige directe kosten)
- indirecte kosten (loon overig personeel, huisvesting, overige kosten)
Een deel van deze kosten is variabel en een deel vast. Variabele kosten zijn kosten die veranderen met wijzigingen in de omzet. Het materiaalverbruik, gebruik van materieel en werk door derden variëren per project. De vaste kosten zijn onafhankelijk van de gemaakte omzet en betreffen de loonkosten van het eigen personeel, huisvesting etc. Een deel van de ingeleende monteurs kan als vast worden gezien indien deze inleen structureel is. Alleen de vaste kosten worden gebruikt voor de berekening van de kostprijs van het uurloon. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de variabele kosten in ieder geval één op één kunnen worden doorbelast aan de klant.
De kosten per uur
Het kostprijsuurloon wordt gedefinieerd als de kosten per uur. Het aantal productieve uren bestaat uit de normale uren van de eigen monteurs, de overwerkuren, alsmede de ingeleende uren. Voor sommige installateurs is ook (deels) het technisch projectgebonden personeel productief.
In deze formule zit een aantal onzekerheden, de productieve uren en de kosten. Geschat moet worden wat de productie zal zijn in het komende jaar en het aantal productieve uren per monteur. Een volslagen monteur is productiever dan een leerling monteur. Vanuit het bedrijfsvergelijkend onderzoek blijkt dat een monteur gemiddeld 1.600 uur op jaarbasis productief is. Indien de verwachte productie lager ligt dan de normale productie heeft dit een kostprijsverhogend effect: de kosten moeten door een kleiner aantal uren worden gedekt. Als de kostprijs wordt gebruikt voor de bepaling van de verkoopprijs, kan dit verschil in kostprijsberekening van belang zijn.
Voorbeeld
Begroting exploitatierekening Installatiebedrijf Emsee
Omzet |
|
1.100.000 |
100% |
Inkoopwaarde materiaal / werk derden |
|
495.000 |
45% |
Toegevoegde waarde |
|
605.000 |
55% |
|
|
|
(=100%)* |
Directe kosten |
totaal |
308.000 |
51% |
|
Eigen monteurs |
248.000 |
41% |
|
Ingeleende monteurs |
27.000 |
4,5% |
|
Vervoerskosten |
24.000 |
4% |
|
Overige directe kosten |
9.000 |
1,5% |
Indirecte kosten |
|
236.500 |
39% |
Exploitatieresultaat |
|
60.500 |
10% |
Totaal personeel |
|
10 |
|
Aantal monteurs |
|
7,5 |
1.600 uur |
Gemiddels aantal productieve uren per jaar |
|
12.000 |
|
Ingeleende monteursuren |
|
900 |
|
Totaal aantal productieve uren op jaarbasis |
|
12.900 |
|
|
|
|
|
Bij volledige toerekening van de vaste kosten aan de uren: |
|
|
|
Directe kosten per uur |
308.000/12.900 |
€ 23,90 |
|
Indirecte kosten per uur |
236.500/12.900 |
€ 18,30 |
|
Kostprijs uurloon |
|
€ 42,20 |
|
* De kosten en het resulaat worden uitgedrukt in een percentage van de toegevoegde waarde!
Als een opslag op materiaalverbruik en werk derden wordt gehanteerd: |
Opslag 10% |
10% * € 495.500 |
€ 49.500 |
Bedraagt per uur |
€ 49.500 / 12.900 |
€ 3,80 |
Kostprijsuurloon |
|
€ 38,40 |
|
|
|
Van kostprijsuurloon naar tarief: |
|
|
Gewenst resultaat |
€ 60.500 |
|
Bedraagt per uur |
€ 60.500 / 12.900 |
€ 4,70 |
Tarief |
|
€ 43,10 |
Het tarief is en blijft uiteindelijk afhankelijk van hoe goed u kunt verkopen!
Hoe verder?
Indien de hier beschreven methode te grof is, kan een verbijzondering worden gemaakt naar afdelingen en/of soorten monteurs. Daarnaast kunnen de kosten specifieker worden toegerekend aan de verschillende uren. Het kostprijsuurloon kan nooit een definitief bedrag zijn vanwege bepaalde aannames. Hèt kostprijsuurloon bestaat niet.