Minister De Jonge heeft onlangs in een brief aan de Tweede Kamer zijn beleid op het gebied van circulair bouwen toegelicht. Een belangrijke maatregel die hij hierin aankondigt, is het aanscherpen van de bestaande milieuprestatie-eis voor gebouwen. Techniek Nederland is op zich blij met de duidelijkheid die de minister aan ondernemers biedt. Maar we zetten wel grote vraagtekens bij de haalbaarheid en de effectiviteit in de praktijk.
Milieuprestatie versus energieprestatie
Naast de eisen die aan de energieprestatie van gebouwen worden gesteld in de BENG-norm, bestaat er ook een milieuprestatie-eis voor woningen en gebouwen, de MPG-norm. Hiermee wordt berekend in hoeverre de gebruikte materialen het milieu belasten. Met de aangekondigde aanscherping van de MPG-norm wordt het voor installaties steeds lastiger om aan beide normen te voldoen.
Zo zijn duurzame energieopwekkende installaties zoals warmtepompen en zonnepanelen nodig om de BENG-norm te halen. Maar de materialen in deze installaties scoren minder goed als het gaat om de milieueisen van de MPG-norm. De aangescherpte MPG-eis voor woningen naar 0,5 en voor nieuwe kantoren naar 0,85 zet daarom het ontwerpproces nog meer onder druk dan voorheen.
Weinig tot geen duurzame alternatieven voor installaties
Voor installaties geldt, in tegenstelling tot bouwmaterialen, dat er weinig tot geen duurzame alternatieven zijn, zoals biobased materialen. Houten zonnepanelen of waterleidingen van bamboe bestaan immers niet. Daarnaast is er weinig te kiezen op duurzaamheidsvlak tussen installaties door het gebrek aan milieuverklaringen (de oude productkaarten) van fabrikanten of branches. Daarom is Techniek Nederland een subsidieproject gestart, samen met de FME, de Nationale Milieudatabase en het Ministerie van Binnenlandse Zaken waarmee fabrikanten met een subsidie een milieuverklaring kunnen opstellen.
Integrale duurzaamheidsnorm
Vanwege deze paradox tussen energieprestatie en milieudruk en de beperkte keuzevrijheid bij installaties pleit Techniek Nederland voor het ontwikkelen van één integrale duurzaamheidsnorm voor de gebouwde omgeving, waarin de energieprestatie en de milieubelasting integraal wordt berekend.
Daar zijn we voorlopig nog niet, maar de minister zet met zijn beleid wel een paar stappen in de goede richting. Zo is hij van plan om het lokaal kunnen afwijken van energie- en milieuprestatie-eisen aan banden te leggen. Dat zorgt in ieder geval voor dezelfde eisen in elke regio. Bovendien hebben we de minister ervan weten te overtuigen dat het onverstandig is om vooruitlopend op Europees beleid een CO2 norm voor de productie en constructie voor bouwmaterialen te introduceren. We gaan dus niet van 2 naar 3 verschillende normen, wat de bouwpraktijk nog ingewikkelder maakt.
De komende tijd blijven we ons voor deze integrale norm inzetten en zijn we actief betrokken bij de praktijktoets die de minister voor zijn nieuwe beleid gaat uitwerken.