Techniek Nederland
Zoeken

Inloggen

Onze leden

bullets

Onze leden uit de installatiebranche richten zich op ontwerp, advies, uitvoering, beheer en onderhoud van technische installaties. Onze leden uit de elektrotechnische detailhandel zijn detailhandels-, reparatie- en refurbishedbedrijven.

Kwaliteit en vakmanschap

bullets

Leden van Techniek Nederland staan voor kwaliteit, betrouwbaarheid en service. Of het nu gaat om een utiliteits- of infraproject, bedrijf of woning: u weet dat u vakmanschap in huis haalt.

Over Techniek Nederland

bullets

Techniek Nederland is de ondernemersvereniging van technisch dienstverleners, installatiebedrijven en de technische detailhandel. Meer dan welke sector ook maken wij technische ontwikkelingen praktisch toepasbaar en daarmee maatschappelijk relevant. 

Onze leden

bullets

Onze leden ontwerpen, leveren, installeren en onderhouden ‘slimme techniek’. Van zonnepaneel, warmtepomp, paneelbouw, badkamers en smart homes, tot snelle en veilige dataverbindingen, innovatieve verkeersoplossingen, complete technische en industriële installaties, steeds slimmere productielijnen en flexibele gebouwen. Op basis van kwaliteit, betrouwbaarheid, vakmanschap en service.

Altijd op de hoogte

bullets

Als brancheorganisatie volgt Techniek Nederland het branchenieuws op de voet. Vaak zijn wij zelf de bron van het nieuws, vanuit onze rol in belangenbehartiging of omdat we nieuwe producten of diensten voor onze leden hebben ontwikkeld.

Gerenommeerde kennispartner

bullets

Via diverse media houden wij niet alleen onze leden, maar ook andere partijen op de hoogte.
Volgt u ons ook?

Leidt het ACM codebesluit wel of niet tot veilige openbare verlichting?

openbare verlichting
primary

Techniek Nederland streeft naar één veiligheidsnorm voor openbare verlichtings (OVL) installaties in Nederland. Daarom verzocht ze de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om voor alle OVL-installaties NEN1010 van toepassing te verklaren. In het ‘Codebesluit veiligheid bestaande laagspanningsnetten’ van 22 september 2022 geeft de ACM aan het verzoek van Techniek Nederland niet meegenomen te hebben. Dit omdat OVL-installaties niet tot het laagspanningsnet behoren, maar van de afnemer zijn. De vraag is nu: levert de code nu duidelijkheid over de veiligheid of niet?

Feitelijk zijn er twee verschillende onderwerpen c.q. uitgangspunten voor de openbare verlichting van toepassing:

Aanrakingsgevaar dus omgevingsveiligheid

Uitgangspunt 1: als bij een laagspanningswisselstroomnet de aanraakspanning 50V of hoger wordt, moeten de beveiligingen in dit laagspanningsnet binnen 5 seconden uitschakelen. Als bij een laagspanningswisselstroomnet in een RISICOGEBIED de aanraakspanning 25V of hoger wordt, moeten de beveiligingen in dit laagspanningsnet binnen 5 seconden uitschakelen.

Bovenstaande eisen voor laagspanningsnetten van de netbeheerder, betreffen eisen op het gebied van aanrakingsgevaar voor de omgeving. De netbeheerders moeten hier al enige tijd aan voldoen. Echter zijn de netten van de netbeheerders niet allemaal zo ingericht dat dit ook kan. Het een en ander blijkt uit het Codebesluit.

Het doel van Techniek Nederland was echter om duidelijkheid te verschaffen over de vraag: Is het veilig - en dus tijdig - uitschakelen van openbare verlichting op elektrisch gebied verplicht volgens de NEN1010? Met als bijkomend resultaat omgevingsveiligheid.

Elektrische veiligheid, NEN1010

Uitgangspunt 2: gezien het feit dat de ACM de OVL-installatie beschouwt als een installatie die niet tot de laagspanningsnetten behoort, zijn de benoemde veiligheidseisen wel relevant, maar niet van toepassing op de OVL-installaties.

Als eerste moet worden vastgesteld of er sprake in van een TN-stelsel of een TT-stelsel.  In een TN-stelsel zorgt de netbeheerder voor een aarde. In een TT-stelsel levert de netbeheerder geen aarde en dient de installatie voorzien te zijn van een eigen aarde. Stichting Openbare Verlichting Nederland (OVLNL) stelt onder paragraaf 4.2 van het besluit, in alinea 79 het volgende: “de netbeheerder is in de praktijk terughoudend om deze toestemming te verlenen om gebruikt te maken van een door hen meegeleverde aarde, omdat de netbeheerder niet kan garanderen dat deze aardingsvoorziening van voldoende kwaliteit is. Hierdoor is het niet in alle gevallen duidelijk of de OVL voldoende geaard en elektrisch veilig is. Om de veiligheid van de OVL te garanderen, stelt OVLNL dat een separaat aardingsnet aangelegd zou moeten worden”.

Op basis van deze stelling en op basis van de onderzoeken die ACM heeft laten uitvoeren, concluderen we dat de aarding in veel OVL-installaties op dit moment onvoldoende is, als deze voorzien wordt door de netbeheerder. Dat zou dit betekenen dat in al deze gevallen een aparte aarding zou moeten worden voorzien en er daarmee sprake is van een TT-stelsel.

Als we dat uitganspunt kiezen, zijn er dus twee mogelijkheden voor het tijdig uitschakelen van een foutstroom volgens de NEN1010:2015 tabel 41.1 en artikel 411.3.2.4 of NEN1010:2020 tabel 41.1 en artikel 411.3.2.4.

In geval van een TT-stelsel waarop eindgroepen zijn aangesloten geldt volgens bovenstaande een maximale uitschakeltijd van 0,2 sec. Bij gebruik van een TT-stelsel waarop een distributiegroep is aangesloten geldt dan een maximale uitschakeltijd van 1 sec. Volgens de NEC64 is dit volledig van toepassing op alle OVL-installaties.

Leidt het code besluit nu tot veiligere OVL-installaties?

In ieder geval is duidelijk dat de ACM stelt dat OVL-installaties niet beschouwd mogen worden als onderdeel van het laagspanningsnet. Daarmee moet een OVL-installatie dus net als iedere andere nageschakelde installatie volgens het bouwbesluit voldoen aan de NEN1010. De ACM heeft verder geen aanpassingen gedaan aan het codebesluit, maar is met deze toelichting daarover wel duidelijk.

OVL-installaties behoren nimmer tot het laagspanningsnet en zijn altijd nageschakelde installaties die volgens het bouwbesluit moet voldoen aan de NEN1010. Dus ja, indirect leidt deze duidelijkheid tot veiligere OVL-installaties.

De informatie die het codebesluit biedt, baart ons echter ook nog wel zorgen. De belangrijkste redenen dat de netbeheerders niet verplicht worden te zorgen voor aarding van OVL-installaties, zijn de kosten en capaciteit. Duidelijk is dat veel OVL-installaties nog niet voldoen aan de gestelde veiligheidseisen. Als geld uiteindelijk leidend gaat zijn in het tempo waarin de installaties worden aangepast tot het vereiste veiligheidsniveau, dan zullen er zonder een stok achter de deur, nog lang onveilige OVL-installaties blijven bestaan in Nederland.

Daarom ziet Techniek Nederland graag dat, net als in het codebesluit, er ook voor alle OVL-installaties een duidelijke verplichting komt voor eigenaren dat ze ten minste bij aanpassingen van de installatie en toch zeker binnen een reële termijn van ca. 10 jaar ervoor zorgen dat alle OVL-installaties voldoen aan de NEN1010.