De aanvraagtermijn voor het derde aanvraagtijdvak liep in eerste instantie tot en met 13 december 2020. Deze periode is echter verlengd waardoor aanvragen voor NOW 3 nog mogelijk zijn van 15 december tot en met 27 december 2020.
Het betreft dan een tegemoetkoming voor de loonkosten over de periode oktober, november en december. Wanneer er geen NOW 2 is aangevraagd is er vrije keuze voor welke periode aangevraagd wordt. Die kan dan ook op een later moment beginnen:
De voorwaarde voor een tegemoetkoming NOW voor de derde aanvraagperiode is dat u 3 aaneengesloten maanden een omzetverlies van minimaal 20% heeft. Als u voor het eerst NOW aanvraagt of als er geen tegemoetkoming voor de tweede aanvraagperiode is toegekend, dan kunt u kiezen uit omzetverlies vanaf:
- 1 oktober: u geeft dan uw percentage omzetverlies door over oktober, november en december 2020.
- 1 november: u geeft dan uw percentage omzetverlies door over november en december 2020 en januari 2021.
- 1 december: u geeft dan uw percentage omzetverlies door over december 2020 en januari en februari 2021.
Let op: de gekozen 3 maanden waarin u omzetverlies verwacht, kunt u later niet meer aanpassen.
Als u ook een tegemoetkoming voor de tweede aanvraagperiode heeft gekregen, dan moeten de 3 maanden van de derde aanvraagperiode aansluiten op de 4 maanden van de tweede aanvraagperiode. Bijvoorbeeld:
- De tweede aanvraagperiode heeft u omzetverlies doorgegeven over juli, augustus, september en oktober.
- Voor de derde aanvraagperiode geeft u daarom uw omzetverlies door over november en december 2020 en januari 2021.
Het aanvraagtijdvak voor het vierde tijdvak is 15 februari tot en met 14 maart 2021. Voor de vijfde tranche is het aanvraagtijdvak 17 mei tot en met 13 juni 2021.
Hoogte Tegemoetkoming NOW 3
Werkgevers die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, kunnen bij UWV een tegemoetkoming voor deze 3 maanden aanvragen ter hoogte van maximaal 80% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies. Daarbij is het mogelijk, zonder gevolgen voor het subsidiebedrag, dat gedurende deze periode de loonsom met 10% mag dalen.
In de periode (1 januari – 31 maart 2021) bedraagt de maximale vergoeding ook 80% van de loonsom, waarbij de loonsom zonder gevolgen voor de subsidie met 10% mag dalen.
In de periode (1 april – 31 juni 2021) bedraagt de maximale vergoeding 60% van de loonsom, waarbij de loonsom zonder gevolgen voor de subsidie met 20% mag dalen.
Het omzetverlies wordt dan vastgesteld over een driemaandsperiode die start op 1 oktober, 1 november of 1 december 2020 en volgt daarbij de systematiek van de NOW 1 en NOW 2, dat wil zeggen in vergelijking met een vierde deel van de loonsom over het jaar 2019.
Vanaf 1 april 2021, moet het omzetverlies ten minste 30% bedragen.